Onze redacteur trok naar den Bizon en ontmoette cafébaas Philip De Win. Wat volgde was een gesprek over growfunding, de willekeur van een postcode, stamgasten, de welvaartstaat, neoliberalisme, en de nood aan een plan B.
“Jaja, het is het één en ander”, zucht Philip. Ik beaam al knikkend. Jaja. Meestal wantrouw ik ‘jaja’s’ in een gesprek, ze zijn de prelude van een aantredende ongemakkelijke stilte, maar niet in dit geval. ‘Jaja’ vat nu zowat alles samen: de helaasheid, het machteloze. Het is 11 uur ’s ochtends, 26 maart. Den Bizon zijn Growfunding-campagne zit er intussen al een paar weken op, en mensen kunnen vanaf vandaag hun rewards komen ophalen. Ik zet mijn kartonnen doos met boeken tussen de ettelijke andere kartonnen dozen, gevuld met cider, cd’s, bier, een concertfoto van Arno in vol ornaat, en nog een paar dingen.
Of ik een pintje wil, nu ik hier toch ben? Ik werp een blik op mijn horloge: 11.03 uur. “Bajaat”, zeg ik. We klinken. “Op 1 mei”, zegt Philip, en ik herhaal, als waren we vakbondsmilitanten in rode waterafstotende jassen.
Een domino van zondebokken
Ik vraag hoe hij zich voelt. Hij haalt zijn schouders op, en wijst naar buiten. Naar links, naar rechts. Wat met al die cafés, zegt hij, meer dan dat hij een vraag stelt. Hij somt er een paar op, kleine cafés, grote cafés: hier in Brussel krijgen ze allemaal hetzelfde vaste bedrag van de overheid, ongeacht de oppervlakte van de zaak, ongeacht het aantal personeelsleden. In Vlaanderen doen ze het dan toch beter, daar is de steun die je krijgt gebaseerd op uw omzet. “Niet die van 2020 weliswaar”, voegt hij er half grijnzend aan toe. Of hoe er op basis van je postcode wordt beslist wat je krijgt.
Philip mist een grotere visie bij de manier waarop ons land de coronacrisis en al zijn gevolgen tracht te beheersen. Hij stoort zich eraan hoe nu eens de horeca wordt geviseerd, dan weer de cultuursector, dan studenten, en nu ineens kinderen, die blijkbaar toch besmettelijker zijn dan de experts ons al maanden doen geloven. En dat heel die focus op steeds weer wisselende zondebokken getuigt van kortzichtigheid, want cafés, burgers, overheid, het onderwijs: onze maatschappij is opgebouwd uit talloze onderdelen die allemaal aan elkaar vasthangen. Haal er eentje uit, laat er eentje weg, en alles stort ineen, “zoals bij domino”.

Welvaartstaat vs. Neoliberalisme
Heeft corona de toekomst van de welvaartstaat veranderd? Hij twijfelt. “Het is te vroeg om hier een sluitend antwoord op te geven, maar dat er gevolgen zullen zijn, is nu al duidelijk”. Nu al gaan er zaken failliet, ondanks de steunmaatregelen, en nu al is er een heel scala aan stemmen die pleiten voor meer dan wel minder inmenging in onze economie. Wat zegt dit dan over ons maatschappijmodel, op basis waarvan wij Belgen, wij Europeanen, ons toch steeds wat superieur voelden tegenover het doorgedreven neoliberalisme van de Angelsaksische wereld?
Want het Amerikaans systeem, waar quasi elke tussenkomst van de staat als communistisch wordt afgedaan en alle solidariteit op privépersonen leunt, is niet de oplossing, daar zijn we het beiden over eens. Maar wij Belgen zijn ook niet zaligmakend. We zijn het zodanig gewoon van zoveel belastingen te betalen, zulke loonkost af te dragen aan onze overheid, dat we soms vergeten dat daar wel iets tegenover mag staan. En zeker, er zijn landen waar ze het veel slechter hebben dan wij. “Kijk maar naar Nederland, of Italië, daar trekt de horeca bijna niks van de overheid”, aldus Philip. Maar toch.
Wij staan af – en met graagte – in vette en in magere jaren, opdat de overheid ons ondersteunt wanneer we het nodig hebben. Dat was toch zo ongeveer het principe van de welvaartstaat: één voor allen, allen voor één. Maar als ze dit nalaten, waarom dan überhaupt zoveel belastingen betalen? Zodat de politieke partijen almaar rijker worden en niet ophouden van elkaar te bekogelen over parlementen, regeringen en gemeenschappen heen? “We mogen meer verlangen van onze overheid. Voor wat, hoort wat.”

© Aurélien Goubau
Australiërs en stamgasten
En toen was er growfunding, die méér heeft opgebracht dan de overheid, en dan hebben we het niet alleen over geld. Philips gezicht klaart op wanneer we het over de vzw hebben. De materiële opbrengst die de actie heeft opgeleverd was meer dan welkom, maar voor hem was het vooral de bereidheid van de mensen, de goodwill die als een enorme opsteker werkte. “Het deed deugd”, zegt hij, het heeft zijn mensbeeld ten goede getransformeerd. Blijkt inderdaad dat indien niet de meeste, dan toch redelijk wat mensen deugen.
Hij had niet durven hopen op zoveel reacties, zegt Philip. Ik kijk verbaasd op. “Ieder café is anders.” legt hij uit. “Ons vast klantenbestand is kleiner in vergelijking met andere cafés, wij trekken ook veel toevallige passanten, toeristen, of mensen die komen voor de optredens op maandagavond. Mensen die misschien niet meteen geneigd zijn om te doneren.”
Ik zeg hem dat hij te bescheiden is, dat er veel mensen zijn die den Bizon in hun hart hebben gesloten. “Het moet zijn”, lacht hij zachtjes. Zijn ogen lichten op, hij heeft zelfs donaties uit Australië gekregen, van mensen die hier 20 jaar geleden eens zijn beland. Zulke reacties krijg je niet zomaar, het getuigt van zijn inzet en het werk dat hij stak in de promo van de campagne. Van een solidariteit enkel op basis van populariteit is er dus geen sprake, zoals ik als advocaat van de duivel even voorheen had gepolst.

© Aurélien Goubau
En nu?
Maar alle steunmaatregelen en campagnes ten spijt, zitten we nog steeds in een leeg café. En de opening van de horeca op 1 mei is vooreerst een hoop eerder dan een zekerheid. “Je kan geen burgercampagnes blijven oprichten”, zegt Philip. “Growfunding was een momentum, iets eenmaligs”. En de voorwaarden vooraleer we als samenleving weer vrijer kunnen ademhalen, worden steeds weer aangepast, en houden bovendien een realistisch gevaar in. Al onze hoop is namelijk gericht op de vaccinaties, en niemand lijkt na te denken over de – zeer waarschijnlijke – wat als: wat als we geen vaccinatiegraad van 70% bereiken? “Het is risicovol wanneer er geen aanvullende strategie is, of een plan B waar we op kunnen terugvallen.” “Zoals?”, vraag ik. Hij zucht. “Ik weet het ook niet precies”.
Philip en ik klinken nog een laatste maal. “Op 1 mei?”
Time will tell.

en auteur van het boek ‘Canis’.