Pendelen. Voor de corona-pandemie deden de Belgen het massaal. 72% van de werkende bevolking in België verplaatste zich iedere dag naar het werk met de auto. Toen covid-19 toesloeg, werd thuiswerken verplicht en stokte de pendelstroom. Dit heeft gevolgen voor zowel de pendelaar als de werkgevers, de NMBS én de handelaars in de stad Brussel.
Het begrip pendelen impliceert dat de woonplaats en de locatie van het werk zich niet in dezelfde gemeente bevinden. Dan lijkt het gebruik van de auto een logische stap, maar naast die 72% gebruikt ook 21% de trein. Diegenen die de trein nemen, doen dit vaak richting Brussel.
De werkgelegenheid is namelijk het hoogst in onze hoofdstad door de grote aanwezigheid van overheidsinstellingen en administratieve sectoren. Meer dan de helft van deze jobs worden ingevuld door mensen die niet in de hoofdstad zelf wonen.

Working 9 to 5?
Door corona zijn pendelaars echter gaan nadenken over hun work-life balance en hun mobiliteit. Zo won de fiets aan populariteit en niet alleen als recreatie, maar ook als vervoer richting het werk. Daarnaast waren veel pendelaars blij met de gewonnen tijd.
In plaats van op de trein te zitten of in de file aan te schuiven, was er meer aandacht en ruimte voor het gezin en andere hechte personen. De herwonnen vrijheid kan dus bijdragen aan een verhoogd individueel welzijn en een groter gevoel van autonomie. Thuiswerk is tijdens corona de norm geworden, maar voordien werd en nauwelijks gebruik van gemaakt.
Nu geven veel mensen aan enkele dagen in de week te blijven thuiswerken. Dit geldt natuurlijk niet voor de gehele werkende bevolking, maar de stijging in populariteit is toch significant. De grotere zelfbeschikking is namelijk een groot pluspunt.
De herwonnen vrijheid kan dus bijdragen aan een verhoogd individueel welzijn en een groter gevoel van autonomie.
Bye, kantoorruimte
Naast de pendelaars zelf zijn er ook hun werkgevers. De Noordwijk van Brussel is een administratieve hub waar verschillende bedrijven gevestigd zijn, waaronder enkele grote hoofdzetels. Het verplichte thuiswerk zette enkele bedrijven aan om na te denken denken over hun kantoorruimte en -gebruik.
In december 2020 liet Proximus, dat gevestigd is naast het station van Brussel-Noord, weten dat het kantoorruimte zou schrappen. Van de 105 000 vierkante meter zou er 40 000 overblijven. Proximus staat niet alleen met deze transformatie, ook de Europese Commissie denkt na over een knip in de gebruikte ruimte.
Tussen woord en daad zit echter nog veel afstand, maar het is duidelijk dat er een mentaliteitsverandering is wat betreft de kantoorgebouwen.
40 km extra fietspaden
Naast de bedrijven zelf was ook in onze mobiliteit de impact van corona merkbaar. De NMBS paste haar dienstregeling aan en de Brusselse Grote Ring was verbazingwekkend rustig tijdens de eerste lockdown.
Tegenwoordig is er een zekere terughoudendheid om in een gesloten bus, trein of tram te kruipen. Koning auto staat echter nog altijd sterk en ook de fiets wint aan populariteit. Hier werd ook op ingezet door de Brusselse regering en Elke Van den Brandt, Brussels Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, heeft vele kilometers extra fietspad beloofd en voltooid.
Of het nu gaat over meer thuiswerk, het schrappen van kantoorruimte of de aanleg van fietspaden: overal is er de belofte om het anders te doen.
Bij alle actoren die betrokken zijn bij het pendelen is er dus een mentaliteitsverandering zichtbaar. Of het nu gaat over meer thuiswerk, het schrappen van kantoorruimte of de aanleg van fietspaden: overal is er de belofte om het anders te doen.
Terwijl vroeger krampachtig werd vastgehouden aan exacte werkuren is er meer ruimte voor flexibiliteit en zelfbeschikking. De verhoogde zelfbeschikking over de invulling van de tijd of het type verplaatsing kan zorgen voor een kwalitatief betere werkomgeving en -tevredenheid.
Nu is het wachten op het einde van de pandemie om te zien of deze beloftes en positieve verwachtingen ook realiteit zullen worden.

Over de schrijver: Ella Oelbrandt is redacteur bij Free.Brussels en studeert sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.