Interview met Filip Keymeulen, straathoekwerker van beroep bij DIOGENES vzw en auteur van Alhambra.
‘Be curious, not judgemental’ Het zou de leuze kunnen zijn van een straathoekwerker, in hun manier van werken met straatbewoners en andere kwetsbare doelgroepen. Free.Brussels sprak met Filip Keymeulen, straathoekwerker bij DIOGENES vzw en auteur van de gepubliceerde roman Alhambra. Dat genoemd werd naar de gelijknamige Brusselse wijk en dat het ontroerende en soms pijnlijk realistische verhaal vertelt van enkele fictieve straatbewoners.
Dag Filip, zou je misschien eerst even kunnen verduidelijken wat een straathoekwerker zoal doet?
“Wel, je hebt verschillende soorten straathoekwerkers. Je hebt er die gelinkt zijn aan buurtwerken of gericht op specifieke territoria. Wij doen dat niet. Groot-Brussel is ons territorium en wij richten ons vooral op straatbewoners of mensen die niet over een eigen privé ruimte beschikken. Er is door Feantsa een typologie opgesteld rond dakloosheid: de eerste typologie is voor diegenen die buiten slapen, de tweede is voor zij die in de nachtopvang slapen. Dan zijn er degenen die in een opvanghuis verblijven. Vervolgens zijn er mensen die in transitwoningen zitten of mensen die bij derden slapen. Tenslotte is er ook een typologie voor mensen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Dit zijn evengoed mensen die wel een huis hebben maar zich daar niet thuis voelen. Ik vind het enorm belangrijk dat dat ook als een vorm van dakloosheid wordt gezien.
Wij gaan een soort relatie aan met de mensen die we tegenkomen. We starten oppervlakkig en we zorgen in een later stadium voor meer diepgang, of we proberen dat tenminste. Dat begint met curieus te zijn en interesse te tonen in de mensen. Wij komen niet onmiddellijk met oplossingen. Wij richten ons niet uitzonderlijk op de maatschappelijke thema’s maar wij proberen de mensen in hun volledigheid te zien. Ik stel mezelf ook niet direct voor als straathoekwerker of maatschappelijk werker. Ik ben in de eerste plaats gewoon een passant die een praatje komt maken met die mensen. Pas in een latere fase gaan we kijken of we die persoon concreet kunnen helpen. Dat kan heel breed zijn. Bijvoorbeeld doorverwijzen naar een OCMW, naar gezondheidszorg, terug in contact brengen met familie, …”
Wij komen niet onmiddellijk met oplossingen. Wij richten ons niet uitzonderlijk op de maatschappelijke thema’s maar wij proberen de mensen in hun volledigheid te zien.
Hoe verlopen die eerste contacten?
“Dat begint met een keer goeiedag zeggen, die persoon misschien een sigaret aanbieden of op een koffie trakteren, soms een andere keer terugkomen. Soms heeft dat wat tijd nodig. Het heeft bij mij, in het begin van mijn carrière ook enkele maanden geduurd om die contacten te leggen en de mensen wat te leren kennen. Ondertussen doe ik dit al zestien jaar en moet ik zorgen dat ik mijn week niet vol plan met afspraken maar dat ik tijd vrij hou om op straat te zijn. Om nieuwe mensen tegen te komen, maar ook mensen van vroeger die je opnieuw tegenkomt. Om op straat rond te hangen en te zien wat er aan het veranderen is. Niet alleen de mensen, maar ook de problematieken, zoals het druggebruik of het aantal asielzoekers zonder opvang. Beiden actueel.”
Moeten jullie soms interveniëren of streng optreden?
“Nee, zo werkt het niet, of toch zeker niet onmiddellijk. Het duurt een tijd voor je het recht opbouwt om iemand wat strenger aan te manen. In de eerste plaats oordelen wij niet. De dakloze blijft een volwaardige mens en zo gaan wij die ook behandelen. Iemand mag zich afkeren van de maatschappelijke instituten. Iemand mag van ons ook gebruiken en hervallen. Wij zetten ons naast de mensen. Wat wij vooral aanbieden is voorstellingsvermogen. Wij proberen hen te helpen om een mogelijk doel voor ogen te hebben en de nodige stappen te visualiseren. Dat vind ik zelf één van de meest boeiende aspecten van de job. Dat psychologisch spel dat we spelen. Nadien volgt het spel van de rechten. Waar heeft de persoon recht op en hoe komen we tot dit recht. Dat vergt kennis en knowhow waarover we als straathoekwerker moeten beschikken.”
Ben je zelf psycholoog van opleiding?
“Nee, ik ben maatschappelijk werker. Wij zitten met heel veel verschillende achtergronden in ons team. Wij hebben psychologen en maatschappelijk werkers maar ook iemand die fotograaf is van opleiding, een filosoof,… En we hebben ervaringsdeskundigen. Het is die diversiteit die ons rijker maakt. In principe hebben wij zelf geen concrete diensten. We beschikken niet over opvang, doen niet aan medische zorgen enzovoort. Daarvoor verwijzen wij door naar andere organisaties. En dat is eigenlijk goed, want door iemand door te verwijzen maak je voor die persoon weer een nieuwe link met de samenleving. Door bijvoorbeeld te zorgen dat iemand een huisdokter heeft, zorg je ervoor dat die persoon weer een beetje meer is ingeschreven in de samenleving.”
Ik denk dat mensen dak- of thuisloosheid vaak iets zien als iets dat ver van hen staat. Iets dat hen nooit zou kunnen overkomen. Maar hoe komt iemand op straat terecht? Of hoe wordt iemand thuisloos?
“Er zijn uiteraard wel een aantal factoren. Wanneer er een verslavingsproblematiek is bijvoorbeeld. Mensen die korter geschoold zijn maken ook meer kans, maar niemand is gegarandeerd veilig. De helft van de mensen die we als straathoekwerkers bij Diogenes begeleiden, hebben mentale problemen. Ik heb bijvoorbeeld een situatie gehad met twee jonge mensen wiens mama een psychose had gekregen en vermist was geraakt. Zij hadden daar al twee jaar geen contact meer mee gehad, toen bleek dat zij op straat leefde. Daarvoor was dat gewoon iemand zoals jij en ik, die op een bureau in de privé werkte. Zij hadden haar na twee jaar dus gevonden en mij opgebeld. Ik ben naar hen toegekomen en die vrouw zat daar op een bankje, vies en vuil, starend in de leegte, met haar twee kinderen huilend naast haar. Dat heeft mij heel hard geraakt.”
Er is niets zo ergs als bij mensen waarbij je geen verdere stappen kan zetten, dat die hulp dan stopt. Die mens verdient het evengoed om als mens te worden gezien en behandeld.
“Wanneer het de familie is die ons contacteert, is dat voor mij een moeilijke want er is maar zoveel dat ik kan doen. Ja, ik kan eens goeiedag komen zeggen, zien hoe het met die mens gaat. Maar ik kan niet interveniëren. Dat gaat over een volwassen mens. Die persoon heeft het recht om daar te zijn. Die mag een psychose krijgen en op straat leven. Er is geen enkele wet die hem dat belet. Alleen wanneer die persoon een gevaar blijkt te zijn voor zichzelf en voor anderen kan men interveniëren en die bijvoorbeeld gedwongen laten opnemen. Voor familieleden is dat natuurlijk heel moeilijk om te moeten horen. Dus ja, ik ben regelmatig bij die mevrouw langsgekomen om te zien of ik iets kon doen. Een paar maanden later had zij slechts een nieuw paar schoenen nodig. Een anderhalf jaar later was die vrouw dan plots verdwenen. Bleek achteraf dat zij zich onder een andere naam bij Samusocial had ingeschreven. En van daaruit is zij naar een onthaaltehuis gegaan en heb ik ervoor gezorgd dat er een psychiater kon langskomen. Kan ik zeggen dat ik daar een rol heb gespeeld? Ik stel me die vraag. Maar ik heb wel mijn werk gedaan door contact met haar te blijven houden en linken te maken en naar de familie te luisteren.”
Wat ik zo mooi vind aan jouw boek, is dat het een gezicht en een persoonlijkheid plakt op mensen die vaak worden gereduceerd tot hun dakloosheid. Word je vaak verrast door de mensen die u ontmoet?
“Langs alle kanten. Ik heb bijvoorbeeld een gast, die dakloos is geweest, die gedichten schrijft. Ik spreek met hem niet over die dakloosheid. Wij spreken over schrijven. Ik wil het niet altijd met hen over sociale problemen hebben. Wij spreken over het weer, wij spreken over voetbal, over de politiek. Wij spreken over van alles en zeker in het begin, zo weinig mogelijk concreet. Dat opent geesten en je leert zo mensen beter kennen. Er zijn ook mensen voor wie je weinig concreets kan doen. Mensen zonder papieren bijvoorbeeld. Daar bestaat niet altijd een oplossing voor. Maar daarom is het juist zo belangrijk om met hen te werken. Er is niets zo erg als bij mensen waarbij je geen verdere stappen kan zetten, dat die hulp dan stopt. Die mensen verdienen het evengoed om als mens te worden gezien en behandeld.”
Kan die uitzichtloosheid soms niet mentaal enorm hard wegen op jou of je collega’s?
“Dat valt nog wel mee. Omdat je op individueel niveau altijd wel dingen vindt waarmee je verder kan. Maar het groter geheel frustreert mij wel enorm. Ik vind het heel erg om al die tentjes op de brug voor het Klein Kasteeltje te zien. Ik vind het heel erg om te zien wat er aan het gebeuren is met dat pand in de Paleizenstraat. Ik vind het heel erg dat het zo moeilijk is om aan een OCMW te geraken. Dat vind ik verschrikkelijk. Als ik soms uitgeput ben, dan komt dat daardoor. Ik vind dat onze maatschappij harder en harder aan het worden is en het wordt steeds moeilijker om daaruit te geraken.”
Doet Brussel daar te weinig?
“Ik denk dat de stad Brussel al kei veel doet. Kan Brussel meer doen? Wel, het is zeker niet gemakkelijk. Brussel zit met het meeste aantal daklozen in België en je zit ook met een moeilijk institutioneel kader. Brussel zelf heeft ook beperkte middelen, maar ik denk dat groot Brussel als gewest en België als land zeker meer kunnen doen. We moeten bijvoorbeeld veel meer toegankelijke woningen hebben.”
Tijdens een lezing zei je dat het voorzien van een woning de eerste en meest belangrijke stap moet zijn om iemand te helpen?
“Ja, er zijn natuurlijk wel dingen die je al eerder kan doen. Je moet uiteraard niet wachten met medische hulp of met het voorzien van een uitkering als dat stappen zijn die je eerder kan zetten. Maar toch zou de stad er voor moeten zorgen dat iedereen aan een woning kan geraken. Men spreekt van het recht op wonen. Dat is er dus niet hé. Je hebt wel het recht op een degelijke woning. Het moment dat je een woning hebt en er is iets mis met je woning, dan kan je je huisbaas aanklagen. Maar wie ga je aanklagen als je geen woning hebt?
Daarom heb je het Housing First project. Dat is bedoeld voor de meest kwetsbare daklozen. Mensen die al een lange tijd dakloos zijn én een verslavingsproblematiek hebben én een mentale problematiek. Wanneer ze die combinatie hebben, kunnen zij prioritair een woning krijgen. Maar ook die plaatsten zijn beperkt natuurlijk.”
Mijn advies aan elke maatschappelijk werker of straathoekwerker om een burn-out te voorkomen: Aanvaard dat het waarschijnlijk altijd wel ergens mis zal gaan.
Wat motiveert jou om dit werk te blijven doen?
“Het ontmoeten van mensen en hen leren kennen. Om langzaam die laagjes er af te pellen en die levensverhalen te ontdekken. Ik vind het ook fijn dat we daar de tijd voor krijgen. Er wordt niets van ons geëist. En wij eisen op onze beurt ook niets van die mensen. Mensen hebben het recht om te hervallen. Dat is trouwens ook mijn advies aan elke maatschappelijk werker of straathoekwerker om een burn-out te voorkomen. Aanvaard dat het waarschijnlijk altijd wel ergens mis zal gaan.”
En wat is je advies aan de gewone Brusselaars die toch wel dagelijks geconfronteerd worden met die dakloosheid?
“Mijn advies is om de mensen zien. Weten dat ze er zijn. Ik denk dat heel veel gewone Brusselaars het nu al moeilijk hebben. Voor diegene die het al met minder moesten doen, gaat het dus nog veel moeilijker worden. Ik denk dat we ons er allen van bewust moeten zijn dat de samenleving veel harder is geworden.”
Ambieer je trouwens om nog boeken te schrijven?
“Zeker! Ik ben aan het schrijven. Maar ik heb nog veel werk. Maar dat mag ook hè, ik heb tijd.”
Wat is DIOGENES?
DIOGENES is een vzw die daklozen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest helpt door middel van straathoekwerk. De organisatie werd opgericht in 1995, niet toevallig nadat in 1993 de wet voor beteugeling van landloperij en bedelarij werd afgeschaft. In de eerste plaats werd er vanuit de maatschappij vooral geïnvesteerd in onthaalcentra. Toen die echter leeg bleven, is men meer aan straathoekwerk beginnen doen om contact te leggen met de daklozen en door te dringen tot hun leefwereld. Vanuit DIOGENES werden andere projecten opgestart zoals onder andere Ondersteuning bij Woonst, de aanwerving van een interculturele Roma bemiddelaarster, het collectief Straatdoden en het project Metro Verbindingen. Meer info vindt u op www.diogenes.brussels.

is redacteur bij Free.Brussels

is illustrator bij Free.Brussels