Trigger Warning: straatintimidatie, catcalling, grensoverschrijdend gedrag
In 2022 stond november, de maand waarin de Nationale Vrouwendag op de 11e valt, niet toevallig op dezelfde dag als Wapenstilstand (nee hoor, 8 maart is de Internationale Vrouwendag), sterk in het kader van gender en geweld. Tijdens de eerste week nam ik deel aan het initiatief Walk in a Girl’s Shoes, een stadswandeling door het centrum van Brussel die de interacties tussen urban planning en gender aan het licht wil brengen, georganiseerd door Urban Foxes, Kind en Samenleving en Academy for Urban Action (AUA). De combinatie van de discussies op deze stadswandeling en het project Poésie Masculine, een simulatie van hoe het voelt om op straat te worden nagefloten door mannen, wierp licht op mijn inzicht op gendergerelateerd geweld. Vanuit een mannelijk perspectief deed het mij reflecteren over enkele lessen, die andere mannen moeten en hopelijk ook kunnen leren.
Walk in a Girl’s Shoes
Na een pakkende bevraging van de organisatoren aan alle wandelaars over veiligheidsgevoel ‘s nachts op het vertrekpunt Muntplein, nam de wandeling ons mee naar een aantal plekjes in het hart van Brussel. Onze eerste halte: het Simone de Beauvoirpark.

Terwijl achter ons een spel voetbal onder jongens werd gespeeld, werd het grootste discussiepunt onder ons wandelaars: hoe gatekeeping – het ontzeggen van toegang tot een sociaal veld of activiteit, door mensen die wel al toegang hebben – in zogenoemde jongenssporten zoals voetbal te voorkomen onder kinderen; met antwoorden die varieerden van professionele bemiddelaars tot plakkaten die seksisme aankaarten. Dat deze discussie gevoerd moest worden in het park vernoemd naar één van de invloedrijkste feministische auteurs (waarvan de vrouwelijke medewandelaars zeiden dat ze er liever omheen wandelen tijdens het donker dan erdoor), gaf een pijnlijk gevoel van ironie.
Eens de discussie afgerond was, liepen we verder, naar het Anneessensplein. Dit deden we via de Maagdenstraat, waar de stoep zo claustrofobisch nauw was dat je er niet met twee naast elkaar op kon wandelen zonder samengeperst te worden tegen ofwel een muur ofwel een geparkeerde auto. Op het Anneessensplein ging de discussie zo lang verder dat de wandeling werd stopgezet nog voor we de andere bestemmingen konden bereiken.

Al bij al, ondanks het aangenaam gezelschap, liet Walk in a Girl’s Shoes me enigszins teleurgesteld na; ik hoopte over meer onderwerpen discussie te horen en bij te leren dan veiligheidsgevoel ‘s nachts. Als jij, als lezer, een man bent en al met vrouwen in gesprek bent gegaan over dit onderwerp, dan lijken zulke dingen vaak eenvoudig. De waarheid bleek dat ik simpelweg meer nodig had om die belangrijkste les in te zien.
Meisjes kwamen buiten met tranen in hun ogen. Jongens vroegen gechoqueerd, “Is dit echt normaal voor jullie?”
Twee weken later bezocht ik het interactief kunstproject Poésie Masculine. In het stadhuis van Sint-Gillis werd ik een donkere tunnel van gordijnen ingeleid, met aan beide kanten blanco canvas schermen. Op de schermen verschenen twee rijen mannenfiguren, elk met hun ogen naar mij toe. Elke man die ik voorbij wandelde bewoog met mij mee, van grijnzen en stiekem foto’s trekken naar openlijk staren met een hand op hun erectie.

Na een paar minuten veranderde de projectie naar iets veel storenders: massa’s gesloten oogleden, die enkel met mijn passage opengetrokken werden. Of het gevoel van een lage bas in mijn buik uit een luidspreker kwam of uit mijn eigen verbeelding, zal ik nooit zeker weten. Eens de ogen eindelijk verdwenen, kwam er in de plaats een veld witte haren, waarin zich een gezicht vormde dat mij in de tunnel op en neer volgde; soms aan mijn linkerzijde, soms aan mijn rechterzijde, soms allebei, waardoor ik de hele tijd om me heen moest kijken. In een lage, opgegeilde stem zei het gezicht hoe opwindend mijn geur was en vroeg het waar ik naartoe ging. Toen het gezicht eindelijk verdween, was ik omringd door uitgestoken armen, die afwisselend mij naar hen toe riepen, of mij de de middelvinger te geven wanneer ik niet deed wat ze wouden.

Het spreekwoordelijk licht aan het eind van de tunnel kwam er toen alle schermen verduisterd werden en een vrouwenstem in het Frans weerklonk. “Ik ben. Ik ben. Ik ben,” zei ze, en werd vanaf daar luider en luider op het ritme van een akelig deuntje, terwijl verschillende gezichtsportretten van vrouwen over de hele tunnel rondflitsten). “Ik ben je moeder. Ik ben je zus. Ik ben je vriendin! Ik ben je kutje! Ik ben je trut! Ik ben je ma! Ik ben je zus! Ik ben je nicht! Ik ben je wijf!”
Alles werd terug donker en de vrouwenstem kon enkel nog hijgen en één keer “Hou op” zeggen.
Het gordijn opende aan de andere kant van de tunnel en ik kreeg de kans te praten met Gilles de Boncourt, één van de kunstenaars die het project samenstelden. Hij legde uit dat dit hun eerste keer echt op tour met het project was en dat het een groot succes schijnt te zijn in België, met veel interesse voor een bezoek bij de stad Gent (waarvoor stemacteurs volgens de Boncourt al klaar staan). Het project schijnt echter het sterkst te resoneren met scholieren. “Wanneer een grote groep jongeren binnenkomt,” aldus Gilles, “komen ze nooit hetzelfde buiten.”. Meisjes die vaak huilen, jongens die in shock vragen of echt elk meisje dit gevoel kent en daarop het antwoord ‘Ja’ kregen.”
Not all men. Just enough.
Het vergde een aantal dagen piekeren over deze ervaringen en later ook over het nieuws van de partner- en dubbele kindermoord in Waardamme, evenals de Club Q aanslag in Colorado, vooraleer de pertinente les kon doordringen die ik, als cishetero man, kon en moest inzien.
Het was een les die feitelijk verborgen ligt onder de lijfspreuk van veel mannen die met zulke realiteiten worden geconfronteerd: “Ik ben niet zo en mijn vrienden ook niet.” Wat veel mannen die dit zeggen niet inzien is dat beter zijn niet louter de oplossing is, maar in dit geval juist een verdere complicatie aan het probleem onthult. We hebben een punt bereikt waarop geweld voor mannen – vooral geweld tegen vrouwen, inclusief schending van seksuele autonomie op straat – een pad is geworden dat men al dan niet kan kiezen te betreden, en de meeste mannen kiezen op de meeste dagen ervoor om van dat pad af te blijven. Voor de meeste vrouwen, echter, is geweld of de dreiging van geweld iets waarmee ze moeten leven op een alledaags niveau, en in tegenstelling tot mannen hebben vrouwen hierin zelden enige keuze.
Wellicht simpeler samengevat: het is ons in de afgelopen eeuwen zeker gelukt mannelijk geweld ten opzichte van vrouwen te verminderen, maar zelfs als slechts één in duizenden mannen zich eraan schuldig maakt, dan nog treft het de levens van bijna alle vrouwen.
Toen ik tot dit besef kwam, werd ik herinnerd aan de woorden van twee mensen. De eerste van hen was Margaret Atwood, aan wie het citaat “Men fear that women will laugh at them. Women fear that men will kill them,” wordt toegeschreven. De tweede persoon, een tijdgenoot van Atwood en in dit geval aanvullend op haar citaat, was stand-up comedian George Carlin, die mij in mijn jongere jaren voor het eerst deed opwarmen naar de ideeën van het feminisme toe toen hij schreef: “Not all men. Just enough. Just enough to fuck things up.”

is redacteur bij Free.Brussels